Persoonsbeschrijving van Pieter van Rhijn 1807- 1894

 

Inleiding

Het aardige van een persoonsbeschrijving zijn de verschillen met hoe we het leven nu gewend zijn. Met verbazing lees ik wat mijn betovergrootvader allemaal voor bezigheden had, waar wij amper tijd hadden voor vrijwilligers werk kent Pieter op dat vlak geen grenzen. In de Gemeenteraad van Delft had hij de rol van reserve burgemeester. Het lijkt zelfs alsof hij zijn werk als molenaar, toch een fysiek zwaar beroep, “erbij” deed. Kunt u een molen bedienen?

Ook vind ik het interessant hoe zijn zoon Cornelis Hendrikus hem beschrijft in een Nederlands dat toen normaal was en nu door niemand meer gebruikt wordt. Waar wij ons nu druk maken over de zorgtoeslag of de levensloop regeling kun je teruglezen dat Pieter moest accepteren dat de helft van zijn 16 kinderen vroegtijdig stierven en ook zijn eerste vrouw op 29 jarige leeftijd stierf.

 

Geboorte en als kind

Pieter van Rhijn is geboren te Hazerswoude op 27 februari 1807. Zijn vader heette Joannes van Rhijn, die leefde van 26 jan 1772 (doopdatum) tot  12 maart 1860 te Hazerswoude en was eigenaar van de korenmolens Rembrandt en De Zwaluw te Hazerswoude. Zijn moeder heette Marijtje Reijneveld die leefde van 10 december 1775 (doopdatum) tot 3 februari 1827.

Zijn ouders kregen 8 kinderen waarvan Pieter de derde in het gezin van drie jongens en vijf meisjes  was. Van deze kinderen bereikten vijf de volwassen leeftijd. Van zijn kindertijd zijn geen gegevens bekend, ook is niet bekend of welke opleiding hij genoten heeft.

 

 

Beroep en openbare betrekkingen

Pieter was eigenaar van korenmolen De Roos te Delft en één van zijn belangrijkste openbare functies was lid van de gemeenteraad van Delft gedurende 36 jaar (1855-1891).

Pieter heeft de volgende openbare betrekkingen bekleed:

·              Lid van het college van diakenen van de Nederduitsch Hervormde Gemeente.

·             Agent van een sectie der Protestantsche Vereeniging "Christelijk Hulpbetoon."

·             Plaatsvervangend Notabel.

·             Regent van de Kamer van Charitaten.

·             Lid van het college van Ouderlingen.

·             Lid van den Gemeenteraad.

·             Plaatsvervangend Brandmeester.

·             Lid en daarna voorzitter van de commissie voor de Veemarkt.

·             Lid van de commissie voor de Graanmarkt.

·             Lid van het tweede Kerkelijke Wijkcommissie.

·             Bestuurder van het Departement Delft van het Genootschap Phylacterion.

·             Lid van de commissie voor de oprichting: van een Nationaal gedenkteken.

·             Commissaris van de Paardenmarkt.

·             Lid van de openbare Gezondheidscommissie.

·             Lid en plaatsvervangend lid van de commissie voor de Schutterij.

·             Notabel van de Nederduitsch Hervormde Gemeente.

·             Lid van het college Regenten van de Werkinrichting.

·             Lid van het Bestuur van de Hulpbank.

·             Lid van het Classikale Bestuur van' s Gravenhage.

·             Lid van de commissie voor de Gemeentereiniging.

·             Regent van het oude mannen- en vrouwenhuis in de Papenstraat.

·             Lid van het college van Zetters van 's Rijks belastingen.

·             Lid van de commissie voor de Boter-, Graan- en Kaasmarkt.

·             Lid van de commissie voor de verloting t.b.v. de noodlijdenden door overstroming.

·             Lid van de commissie in zake de dreigende pokken-epidemie.

·             Lid van het Kiescollege der Nederd. Herv. Gemeente.

·             Kerkvoogd van de Nederduitsch Herv. Gemeente, later Voorzitter.

·             Medeoprichter van de Kiesvereniging "Koning en Vaderland"

·             Lid en secretaris van "Eendracht maakt macht"

·             Meer dan 50 jaren lid en voorzitter van het Oud-diakonaal Leesgezelschap et cetera

 

Als echtgenoot en vader

Pieter van Rhijn trouwde te Schipluiden op 4 augustus 1826 Johanna Wilhelmina de Raat. Zij was geboren te Schipluiden op 26 maart 1809 en stierf te Delft op 24 juli 1838.

Uit dit huwelijk kregen zij zeven kinderen: Joannes (1827- 1878), Adrianus (1829-1830), Adriaan (1832- 1832), Adriaan (1833-1834), Adriaan (1835- 1917), Marinus (1837- 1837) en  Marinus Cornelis (1838-1904).

Daarna trouwde hij te Boskoop op 18 juni 1840 Johanna van der Sney Felix. Zij was geboren te  Boskoop op 13 dec. 1818 en overleed te Delft op 9 november 1866. Uit dit tweede huwelijk kregen zij negen kinderen: Marijtje (1841-1841), Cornelis Hendrikus (1842-1843), Marijtje (1845-1848), Bernardina Cornelia (1847-1847), Cornelis Hendrikus (1849-1913), Klaas (1851-1926), Marijtje (1852-1853), Pieter (1855-1855) en Pieter Johannes (1860-1940).

 

Volgens zijn zoon C.H. van Rhijn heeft Pieter zijn kinderen drie dingen geleerd:

“Vooreerst, onszelven te zijn, nooit het geweten te verkrachten of de heiligheid van het beginsel te schaden; dat is veel.

Ten andere, een onberispelijken naam te bewaren onder de menschen, 87½  jaar, bijna een eeuw; dat is meer.

En eindelijk, onszelven te geven aan maatschappij en kerk, aan God en het Godsrijk; dat is alles.”

 

Begraven

Pieter is overleden te Delft op 4 Mei 1894 en begraven op de begraafplaats "Jaffa" te Delft.

 

 

Hoogte- en dieptepunten

Pieter kende hoogte en dieptepunten die af te leiden zijn uit de levensbeschrijvingen.

Als dieptepunten zijn aan te merken het vroegtijdig overlijden van zijn eerste vrouw op 29 jarige leeftijd en het vroegtijdig overlijden van 9 van zijn 16 kinderen.

C.H. van Rhijn schrijft hierover:” Ook kende hij droefheid, toen al de baren Gods over hem heengingen en zijn ziel door bittere droefheid verscheurd werd en ik eerde hem als een man van stille berusting, in wien het psalmwoord werkelijkheid geworden was: Mijn ziel is immers stil tot God. Van Hem wacht ik een heilrijk lot. Hij immers zal mijn rotssteen wezen…..

 

Als hoogtepunten ligt minder de nadruk op zijn beroep als molenaar, maar meer op alle openbare betrekkingen die hij bekleed heeft, waaronder 36 jaar in de gemeenteraad. De wijze waarop hij deze functies uitvoerde maakte voor veel inwoners van Delft dat hij een algemeen bekend en geacht man. In de krant werd opgemerkt: “Wie, ik zou haast zeggen, welke man en welk kind in Delft kende den oude heer Van Rhijn niet, die zo eigenaardige persoonlijkheid!”

Bij zijn aftreding van de gemeenteraad gaf de Delftsche Courant van 19 Juli het volgende waarderende oordeel:  Zijn eenvoudig, dikwijls gemoedelijk woord, waaruit een helder oordeel sprak zal in onzen Raad niet meer worden vernomen. Het zal slechts in de herinnering worden bewaard van alle medeburgers die eerlijkheid en verdraagzaamheid op hoge prijs weten te stellen. Veel is hem door zijne medeburgers toevertrouwd, en al wat hem toevertrouwd werd, al wat hij op zich nam, daar wijdde hij zich ook geheel aan, daarin toonde hij de gaven van zijn helderen blik, van zijn praktische zin en van zijn warm hart.

 

Persoonskenmerken:

Uit het In memoriam van zijn zoon C.H. van Rhijn worden de volgende kenmerken van hem beschreven.

Tot zijn dood was Pieter levenslustig en krachtig; een man van onvermoeide werkzaamheid en stalen volharding. Hij was een man van karakter, pal staande voor zijn overtuiging, en met onverbiddelijke ernst vasthoudende aan de heiligheid van het beginsel. In de laatste weken en jaren werden de scherpe kanten van zijn karaktervolle persoonlijkheid niet uitgewist maar toch verzacht.

In de gemeente verhief hij zo nodig, zijn waarschuwende stem tegen voorgestelde uitgaven, die zijns inziens te groot of niet voldoende gemotiveerd waren. Zijn krachtige figuur zal ons nog lang voor den geest blijven, zoals hij, naar vroeger trant, bij het voeren van het woord zich steeds van zijn zetel verhief en in het vuur zijner rede, met den opgeheven rechter wijsvinger gesticulerende, pleitte voor de zienswijze door hem voorgestaan. Men wist wat men aan hem had, men kon op hem rekenen.

Tekstvak: Molen De Roos te Delft

Tot op hoge leeftijd nam hij met belangstelling kennis van de belangrijkste gebeurtenissen in de stad Delft en in de meer beperkte kring van huisgezin en familie.  Hij was een man uit het volk voor het volk, een volkstribuun en toch met iets hoog geëleveerds in woord en werk.

 

Hij was op het. gebied van kerk en staat een conservatief man, in de beste en edelste zin, niet dwepend meegaande met alles wat nieuw was, noch angstvallig zich vastklemmende aan het oude, maar alles zorgvuldig wikkend en wegend, vasthoudende wat volgens zijn overtuiging waarlijk goed was, en niet schromende, die overtuiging uit te spreken, al stond hij alleen. Ook beschrijft zijn zoon dat Pieter geen starre persoonlijkheid was, omdat hij het oude niet aan nam omdat het oud is, noch verwierp het nieuwe omdat het nieuw is.

“Wij hebben hem gekend in allerlei omstandigheden als een waarlijk godvruchtig, als een echt Christelijk man.”

 

C.H. van Rhijn zag hem in blijdschap en hij had hem lief als een man van medegevoel, met humor en geest de feestvreugde opvrolijkende.

 

Steeds heeft de heer Van Rhijn zich doen kennen als een uiterst humaan en welwillend, zelfstandig man, vol ijver in het bevorderen der belangen, aan zijn zorg toevertrouwd, en toegerust met een praktische blik; altijd werden zijne heldere adviezen dan ook op hoge prijs gesteld.

 

Literatuur /bronnen:

·             In memoriam van P. van  Rhijn, opgesteld te Groningen 1894 door C.H. van Rhijn,     gedrukt door stoomdrukkerij van J.B. Wolters.

·                  Nederlands Patriciaat van 1994 78e jaargang.

 

Gert Jan van Rhijn (code NP’94: XI v1)