Pieter Johannes van Rhijn 1886-1960
Pieter Johannes van Rhijn astronoom, werd geboren te Gouda op 24
maart 1886 als zoon van Cornelis Hendrikus van Rhijn, hoogleraar theologie te
Groningen, en Aletta Jacoba Francina Kruyt. Hij huwde op 21 juli 1932 met mr
Regnera Louise Geertruid Constantia de Bie, uit welk
huwelijk 1
zoon en 1
dochter werden geboren. Pieter Johannes van Rhijn overleed te Groningen op 9
mei 1960.
Opleiding:
theologie. Hij
bezocht er het gymnasium, studeerde er en promoveerde op 9 juli 1915 bij prof.
J.C. Kapteyn.
Na een
verblijf op de Mount Wilson sterrewacht in de VS
volgde hij in 1921 Kapteyn op als hoogleraar in de sterrekunde en als directeur van
het sterrekundig laboratorium. In zijn inaugurele rede
behandelde hij het gravitatieprobleem.
Beroep:
Een omvangrijke
hoeveelheid waarnemingen door laboratoria, verspreid over de gehele wereld,
werden door hem verzameld en onderworpen aan
statistische bewerking om deze structuur te ontrafelen en te analyseren. Zijn
naam is verbonden aan de zogenoemde lichtkrachtwet. Dit is de
verdelingsfunctie van de intrinsieke helderheden van de sterren. Op grond van het
onderzoek naar de veelvuldigheid van de sterren, gerangschikt naar de
hoeveelheid licht, die zij uitstralen, heeft
Rhijn luminosityfunction'. Deze wet heeft o.a. een rol gespeeld
bij het onderzoek naar het proces van de stervorming. Door
Functies:
van 1932
tot 1958 was
bevordering van
het 'Plan of Selected Areas', hetgeen door Kapteyn was opgezet. Hij is voorts rector van de
Universiteit van Groningen geweest. Het rectoraat werd onder de Duitse
bezetting beëindigd.
Persoonskenmerken:
collega's in
binnen- en buitenland. Hij was waarheidslievend en
wars van onoprecht eerbetoon. Hij werkte zeer systematisch en heeft daarbij
grote vasthoudendheid betoond. Dit laatste kwam ook naar voren bij het
verwerven van een telescoop met de daarbij behorende koepel voor het eigen
laboratorium door hulp van particulieren.
Onderscheidingen:
krater op
het gedeelte van de maan, dat helaas afgewend blijft van de aarde. Om deze
krater te kunnen zien, zal derhalve een reis naar de
maan moeten worden ondernomen.
Literatuur:
Prof. Dr A. Blaauw schreef het
hoofdstuk 'De Sterrekunde te Groningen in de periode
Van Rhijn 1921-1957' in de tentoonstellingscatalogus van
het
Universiteitsmuseum te Groningen met als titel 'Sterrekijken
bekeken'. Dezelfde auteur schreef tezamen met Dr J.J. Raimond in het Jaarboek
van
de
Rijksuniversiteit te Groningen 1960: In memoriam Prof
P.J. van Rhijn. In het Biografisch Woordenboek van Nederland 1989, een uitgave
van de
Rijkscommissie
voor Vaderlandse Geschiedenis, is eveneens door Prof. Dr
A. Blaauw een artikel over
Cornelis
Hendrikus (Kees) van Rhijn (Xt)