Klaas
van Rhijn
Geboren
Delft 3 mei 1851 en overleden te Delft 20 juli 1926

Zoals de molen De Roos bekend was
en nog is, aan bijna ieder, die in de trein gezeten, Delft passeert, zo was in het
laatst van de vorige eeuwen het begin van deze de eigenaar van deze molen, Klaas van Rhijn geen
onbekende voor het merendeel van de Delftse
bevolking. De stad Delft was toen nog veel kleiner dan nu, zodat de molenaar,
voor zijn raam gezeten, over de spoorbaan de wei in kon kijken.
Er was toen
ook nog geen spoorwegviaduct. Als er een trein voorbij kwam, was zijn oog
daarop gericht, want meestal werd er wederzijds door een armzwaai een groet
gewisseld; er zat altijd wel een kennis in de trein die in Delft woonde of
gewoond had. De treinen reden nog niet zo snel als nu en ;
herkenning was toen mogelijk. Vanuit de trein kon
men, de kamer inkijkend, talrijke portretten met zwarte ovale
lijstjes zien hangen van mensen , uit Klaas van Rhijn's kennissenkring. Wanneer hij niet op de molen was,
kon men er zeker van zijn dat hij, op de fiets gezeten en begeleid door een
grote zwarte hond, er voor de zaak op uit was. Klaas van Rhijn, consul
van de A.N.W.B., kon men zich moeilijk anders voor stellen als gezeten op de
fiets, met korte broek en een licht flanellen sporthemd. 's Winters droeg hij
daarover een donkerblauw Jasje in de kleur van de broek en als het regende een
donkerblauwe cape.
Zo gekleed
fietste Klaas van Rhijn
langs Delfts grachten, In de wijde omtrek van Delft en in de zomervakantie door
het gehele land. Eén zomer, toen hij het er eens echt van nemen wou, is hij met
een kennis tot diep in Oostenrijk getrapt. In de negentiger
jaren van de vorige eeuw, toen DDS nog gehuisvest was in de twee kleine
loodsjes aan de Westsingelgracht en het ledental zich
zo tussen 20 en 30 bewoog, was er nog al eens gebrek aan geld. Als er hoognodig wat extra's moest zijn voor reparatiekosten van de
boten of als een van de boten niet meer te repareren viel en er een kans was om
bij een of andere vereniging een niet al te oude boot op de kop te tikken, dan
was de kas daar meestal niet toe in staat. Welnu, in zulke benarde
tijden heeft DOS nooit tevergeefs bij Klaas van Rhijn
aangeklopt, zodat het voort bestaan van de vereniging voor een groot deel aan
hem te danken is. Al in 1908 is aan deze erkentelijkheid uiting gegeven door
een overnaadse twee de naam 'Klaas' te geven. In 1951 volgt er een dubbeltwee
van die naam en de oefentwee 'Nieuwe Klaas' is de derde in de rij van naar deze
bijzondere man genoemde boten.

De Wateringse Vest, omstreeks de eeuwwisseling.

Dit artikel
bestaat uit pagina 41 uit een boek (bron onbekend), foto’s van de familie en een
rouwadvertentie en is samengesteld door,
Gert Jan van
Rhijn (XIv.1)