Levensbeschrijving van Cornelis Hendrikus van Rhijn (1890 -1969)

 

Het was op 10 januari 1890, een fraaie winterse dag in Groningen, dat Kees van Rhijn, mijn vader, het eerste levenslicht aanschouwde. Het was een in alle opzichten gezonde jongen, die op 9 maart 1890 door zijn vader in de Martinikerk werd gedoopt met de voornamen Cornelis Hendrikus (Xp.).

Kees veroverde al spoedig een plaats in het gezin Van Rhijn, bestaande naast zijn ouders uit Joos, Piet en Maarten (resp. 6 -4 -en 2 jaar ouder dan Kees). Hij was zeer inventief en bedacht allerlei spelletjes en dra kreeg hij de bijnaam Haantje (van haantje de voorste!). Nu was het in die tijd niet bijzonders dat iemand een bijnaam kreeg, maar moeder Aletta vond het "ongepast" en verbood haar kinderen Kees alsnog met "Haantje" aan te duiden.

Moeder Aletta moest in die tijd op last van de huisdokter haar magerte bestrijden met behulp van het drinken van bier. Ongelukkigerwijze was het merk van dit bier "Haantjes-bier"! Vandaar dat Kees tot in lengte van jaren niet meer Haantje werd genoemd maar BIER! Volgens familietraditie volgde na de lagere school het Gymnasium: een opleiding die Kees moeilijk kon verenigen met zijn toekomstwensen. Toch volgde hij enige jaren de lessen in de klassieken en kreeg onderwijl catechisatie van zijn vader: hij schreef schriften vol omtrent Bijbel en Kerkgeschiedenis, Dogmatiek alsmede een schrift omtrent andere godsdiensten, Tempels, Heilige Plaatsen e.d.

Ook vinden we de naam van Kees als jongen in N.C.S.V.-kampen o.a. in Hattem. Op 27 december 1909 werd Kees aangenomen als lid van de Nederlands Hervormde Kerk. Na dus enige jaren de lessen op het Gymnasium in Groningen te hebben gevolgd, besloot Kees zich los te rukken uit het klassieke stramien van ouders en broers en nam afscheid van het Gymnasium en schreef zich in bij De Machinistenschool te Groningen. Na een opleiding van drie jaar ontving hij het diploma in 1910 (22 juli). N.B. In zijn tijd bestonden er nog geen M.T.S.-en, noch H.T.S.-en.

Doorstuderen in Delft voor ingenieur was toentertijd voor Kees niet mogelijk en ging hij naar Zürich, nadat hij eerst zijn dienstplicht had gedaan bij de Koninklijke Marine anno 1910. Maar, zoals gezegd Kees was zeer intensief -feitelijk een pionier en daardoor ook een eenling in de goede zin des woords. Reeds op 18-jarige leeftijd leerde hij een meisje kennen: Tonine Beckeringh Lankhorst, toen ruim 16 jaar jong. Haar vader, Auke, vond zijn dochter veel te jong om zich aan een jongeman te binden en stuurde zijn dochter naar Engeland alwaar zij twee jaar vertoefde op het Ladies College Eastbourne. Diverse brieven schreef vader Auke aan zijn geliefde dochter, maar toen zij na het behalen van het examen aldaar, haar "Kees" niet was vergeten, schikte Auke maar in het lot. Hij liet Tonie een cursus volgen in Engelse Handelscorrespondentie en nam haar op kantoor als secretaresse. Bij de bruiloft van zuster Joos met Berend de Groot in 1910 viel de definitieve beslissing: Kees en Tonie VERLOOFD! (echter niet officieel) .

Na zijn diensttijd bij de Kon. Marine te hebben vervuld ging Kees naar Zürich alwaar hij eerst een schoolse cursus van een jaar moest volgen voordat hij kon worden toegelaten tot de Eidgenossische Technische Hochschule. Het grootste probleem in dezen was de Duitse taal! Na het slagen voor deze cursus begon de studie pas goed. De ware aard van Kees kwam boven en in april 1916 slaagt hij voor zijn kandidaats. Intussen moest Kees in 1913 voorgoed afscheid nemen van zijn vader die op 16 februari komt te overlijden. Naast de problemen die hij in Zürich alleen moet opknappen, komen nu ook nog financiële nu zijn vader is weggevallen.

Inmiddels strooide Duitsland roet in het eten door Wereldoorlog  I te starten, met als gevolg dat Kees in verband met de mobilisatie wordt opgeroepen om als Korporaal-Kustwachter het land te verdedigen op het eiland Terschelling. Hij krijgt zelfs toestemming van de E.T.H. te Zürich, maar desondanks vindt zijn trouwen plaats op 25 september 1916 te Beetsterzwaag, gemeente Opsterland, met Tonie Beckeringh Lankhorst. Na verkregen verlof gaan Tonie en Kees samen naar Zürich en maakte hij zijn studie af in april 1918. Inmiddels was Tonie, dankzij operatief ingrijpen van Dr. Berend de Groot in november 1917, van de dood gered: een ervaring die Kees' haar bij bossen deed uitvallen. Vermeldenswaard is wel, dat Kees enige gast-colleges in Zürich volgde van Prof. Einstein, die zijn grondprincipes uit de doeken deed van zijn Relativiteitstheorie.

Na afscheid van Zürich keerden Kees en Tonie naar Nederland terug en eind september 1918 bracht Tonie in 's-Gravenhage een welgeschapen zoon ter wereld: opnieuw een Kees! Spoedig na het einde van de eerste wereldoorlog kreeg de vader van Tonie, Auke, die in Sneek Lankhorst Touwfabrieken dreef, een attaque en raakte gedeeltelijk verlamd. Kees, die gevraagd was, toen hij nog in Zürich was, directeur te worden van een machinefabriek in Tsjecho-Slowakije, werd door de familie Lankhorst als meest geschikte kandidaat beschouwd om Auke op te volgen. Kees en Tonie verhuisden naar Sneek en dankzij de adviezen die Tonie hem kon geven omdat zij de rechterhand was geweest van haar vader, raakte Kees spoedig thuis in de fabriek. Het zat hem echter niet mee: alle machines waren door het draaien van papiertouw min of meer versleten; alle exportmarkten waren door de oorlog verloren gegaan en ruwe grondstoffen waren moeilijk te krijgen. Zijn inventieve karakter zorgde ervoor dat de organisatie in de fabriek volledig veranderde -de opstelling van de machines in de volgorde van het productie-proces -alsmede een geleidelijke differentiatie in de productie. Zoals ik reeds aanduidde was Kees zijn tijd ver vooruit. Hoe manifesteerde zich dit? Een paar voorbeelden: In het huis aan de Lernrnerweg was hij de eerste in heel Friesland die centrale verwarming had. Het begon met een kachel van slechts enkele ribben en één radiator in de gang. Na verloop van tijd kreeg de kachel meer ribben en nam het aantal radiatoren toe! Daarnaast was Kees geboeid door het fenomeen FILM: een Pathé-Bebé-91/2 rnrn camera werd gekocht plus alle onderdelen om de 9 meter film te ontwikkelen. -5 - Het moet zo omstreeks 1923 zijn, dat Kees en Tonie met filmen begonnen. Ook rond die tijd werd een hoogtezon aangeschaft: een apparaat voor een ziekenhuis -zó groot. Heel lang hebben de Van Rhijn's het gebruikt. Na eerst in het bezit te zijn geweest van een Staverse Jol -met het bezwaar, dat als de wind was gaan liggen, weer in Sneek op tijd thuis te moeten zijn, werd een motorbootje gekocht dat Kees en Tonie "De Knorhaan" doopten.

De smaak te pakken van het zijn op het water tekenden Kees en Tonie samen een motorboot van 14 meter lengte -3 meter breed en deze werd gebouwd in De Kaag bij Akerboom & Van Lent. Te water gelaten in 1926: gedoopt TK-3! Vele familieleden en vrienden waren in de loop der jaren op de TK-3 te gast totdat in 1942 de boot moest worden verkocht.

Ook in het verenigingsleven van Sneek waren Kees en Tonie veelvuldig in touw: naast het tennissen waren zij lid van de toneelvereniging en voerden stukken en revues op, waarbij Kees stukken schreef en de regie voerde.

Op de Touwfabriek bleven de problemen komen. In 1922 kwamen alle oorlogs-voorraden op de markt waardoor er in touw geen droog brood viel te verdienen. Ontslagen werden gelukkig voorkomen.

In 1929 na de grote Beurs-krach werd hem verzocht de voogdij op zich te nemen van een familielid die gespeculeerd had met fondsen van een ander. Twintig jaar heeft het gekost alles weer in het reine te  krijgen. Een ander familielid werd in verband met de crisis uit zijn functie ontslagen en Kees werd gevraagd hem als mede-directeur in de touwfabriek op te nemen. Een Nee was er niet bij! Helaas was de nieuwe directeur totaal onkundig en werkte Kees volledig tegen: gaf tegenorders e.d. Familieberaad bracht geen uitkomst, zodat Kees en Tonie besloten Sneek vaarwel te zeggen. Zij verhuisden in 1930 naar Bilthoven en huurden een huis aan de Bachlaan. De hele gang van zaken hadden Kees en Tonie geen goed gedaan: Tonie onderging in 1932 een schildklieroperatie en ook de gezondheid van Kees was niet best.

Op een tentoonstelling "Het Landhuis" in Den Haag stond een complete houten woning voor een prijs zo aantrekkelijk dat na het vinden van een stuk grond in Den Dolder aan de Reelaan besloten werd dit pand te kopen! Maar alvorens het zover was, zat Kees in Bilthoven zonder werk en de crisis zat op een dieptepunt. Allerlei minderwaardige baantjes waren voorhanden o.a. een boekhouders-functie bij het u.s.o. wat Kees korte tijd enig inkomsten gaf. Daarnaast schreef hij onder het pseudoniem De Fabrikant regelmatig artikelen voor het weekblad van zijn broer Maarten: het Weekblad voor Christendom en Cultuur, van waaruit een polemiek ontstond met zijn broers, die niet wisten dat Kees de stukjes schreef.

Na Bilthoven kwam Den Dolder. Ten gevolge van een ernstige griep alsmede de ellende in Sneek kreeg Kees een ernstige niervergiftiging die hem dwong een jaar lang te kuren. Gelukkig kwam dankzij huisarts Panne koek alles weer goed!

Omstreeks 1933 informeerde Wim Rasch, directeur van Vlaer & Kol te Utrecht, naar het wel en wee van Kees (die hij kende van de N.C.S.V.- kampen) en nodigde hem uit in zijn dienst te komen om t.z.t. het op te richten kantoor te Bilthoven te bemannen. Aldus geschiedde en het kantoor werd in 1935 geopend. Zijn werken op de bank werd als dra een succes, echter de Tweede Wereldoorlog remde de ontwikkeling danig af. De toekomst voor Kees en Tonie met hun drie zoons zag er weer wat hoopvol uit en er werd besloten de TK-3 van Sneek over te brengen naar Loosdrecht. In de grote vakantie, als zijn gezin in Loosdrecht op de boot huisde, moest Kees een vervoermiddel hebben, want de afstand Bilthoven-Loosdrecht was wat veel om dagelijks te fietsen. Omstreeks het jaar 1937 werd in Bilthoven een rijwiel met hulpmotor gefabriceerd (B.M.I.) en Kees kocht er een en was toen in het bezit van de allereerste bromfiets, waarmee hij dagelijks naar Bilthoven reed. -6 - Echter eerst een rijbewijs halen + nummerbewijs + belastingbewijs! Later gebruikte hij ook de B.M.I. vanuit Den Dolder.

Na de mei-dagen 1940 werd vliegveld Soesterberg zó richting Den Dolder vergroot, dat het wenselijk werd, mede in verband met drie jongens in huis, naar elders te verhuizen. Het werd Baarn, in verband met het Lyceum. Kees moest dagelijks met de trein naar Bilthoven en later, na de spoorwegstaking, per fiets met anti-plof-banden. Een zware opgave voor Kees -dit op een lege maag.

Het gehele gezin had in 1945 de oorlog overleefd en een verhuizing naar Bilthoven vond plaats. Kees kreeg te maken met een belastingsysteem dat velen ruïneerden. Door zich extra te verdiepen in het belastingrecht (Heffing-Ineens & V.A.B.) kon hij velen, cliënten en familieleden, van advies dienen. Na het overlijden van zijn moeder Aletta verzorgde hij de boedelscheiding en kreeg vele jaren later te maken met de Gemeente Alphen aan de Rijn die de boerderij "Aletta" voor een zacht prijsje, in verband met de aanleg van een Rijksweg door de boerderij heen, wilde kopen. Via juridisch advies wist Kees de verkoop van :125.000,- te verhogen tot :500.000,- waardoor alle erfgenamen, broers en zuster van Kees, kapitaal in de schoot werd geworpen. Ook de boedel van zijn schoonmoeder kreeg hij te verdelen alsmede de zorg voor de bezittingen van Daniël en Heleen Lako.

Pas op zijn 66-ste verjaardag ging Kees met pensioen -zo laat -omdat Vlaer & Kol geen volwaardige opvolger voor hem had Bij zijn ~ afscheid werd hij door vele cliënten gelukkig gemaakt met tal van langspeelplaten waarvan hij menig avond heeft genoten. Na een bezoek van zijn zuster Joos in mei 1969 vertoefde hij te lang op het tochtige perron te Bilthoven. Hij deed er een niet onderkende longontsteking op -hij dacht zelf dat hij wat kou op de maag had opgelopen -maar toen e.e.a. niet beter werd, kreeg hij van de huisarts de "juiste" medicijnen -gevolg bloeddruk-verlaging-trornbose in de halsslagader-verlamming aan de linkerzijde en enige dagen nadien in het ziekenhuis Berg-en-Bosch overleden: 25 mei 1969.

 

Aart J.Th. van Rhijn (XIx.), Zeist